I.L. Defize, B. Schurink, T.J. Weijs, T.A.P. Roeling, J.P. Ruurda, R. van Hillegersberg, R.L.A.W. Bleys
Voorzitter(s): dr. E.J. Hazebroek, bariatrisch chirurg, St. Antonius Ziekenhuis, Utrecht & dr. J.K. Smit, AIOS heelkunde, ZGT, Hengelo/Almelo
Vrijdag 12 mei 2017
14:05 - 14:15u
in Genderzaal
Categorieën: Upper GI, Vrije voordracht
Parallel sessie: V11 - Upper GI/Bariatrie
Chylothorax kan optreden na een oesophagectomie ondanks preventief clippen van de ductus thoracicus (DT) vlak boven het diafragma, mogelijk door schade aan abdominale lymfevaten die thoracaal op de DT draineren. Doel van deze dissectie studie is de chirurgische anatomie van de DT ter plaatse van het diafragma in kaart brengen.
De DT met zijn abdominale aanvoerende vaten werd gedissecteerd in 7 gefixeerde humane stoffelijke overschotten (2 mannelijke, 5 vrouwelijke lichamen). De oorsprong van de vaten en het punt waar deze draineerden in de DT werden gemeten ten opzichte van anatomische landmarks: de hiatus aorticus, de hiatus oesophageus en de arcus venae azygos.
In 6 van de 7 lichamen werd de DT in de thorax gevormd door de samenkomst van een mediaan aantal van 3 abdominale takken (IQR: 3 – 5). Deze takken kwamen samen op respectievelijk 8 cm (IQR: 7 – 10 cm) en 2 cm (IQR: -2 – 3 cm) boven de hiatus aorticus en de hiatus oesophageus en 12 cm (IQR: 16 – 10 cm) onder de arcus venae azygos. In 3 lichamen was er sprake van een (gedeeltelijk) gedupliceerd systeem communicerend met interductale takken.
In de meeste gevallen werd de DT boven het diafragma gevormd door de samenkomst van meerdere abdominale takken. Inzicht in deze hoge vorming van de DT kan bijdragen aan verlaging van de incidentie van postoperatieve chylothorax bij oesophagus resecties.