J.M. Simons, T.J.A. van Nijnatten, M. Moossdorff, L. de Munck, M.B.I. Lobbes, C.C. van der Pol, L.B. Koppert, E.J.T. Luiten, M.L. Smidt
Donderdag 11 mei 2017
16:05 - 16:08u
in Zaal 80/81
Categorieën: Melanoom, Poster
Parallel sessie: V05 - Mammachirurgie
Axillaire pathologisch complete respons na neoadjuvante chemotherapie (NAC) is een belangrijke prognostische indicator in klierpositieve borstkanker. Het is echter onbekend of alle graderingen van restziekte dezelfde minder gunstige prognose dragen. Derhalve werd de prognose van klierpositieve borstkankerpatiënten vergeleken tussen post-NAC een pathologisch complete respons en post-NAC beperkte en uitgebreide restziekte.
Data werden verkregen via het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Alle patiënten gediagnosticeerd tussen 2005 en 2008 met pathologisch bewezen klierpositieve borstkanker, behandeld met NAC en een okselklierdissectie, werden geanalyseerd. Subgroepen werden gevormd op basis van de definitieve pathologische N-status: ypN0, ypNitc/mi en ypN1-3. Ziektevrije overleving werd gedefinieerd als de overleving vrij van lokaal, regionaal of contralateraal recidief, afstandsmetastasen of mortaliteit binnen 5 jaar na diagnose. De Kaplan-Meier curven van de subgroepen werden met elkaar vergeleken en zowel uni- als multivariabele Cox regressie analyses werden uitgevoerd ter verificatie van onafhankelijke prognostische factoren voor de ziektevrije en totale overleving.
In totaal werden 1347 patiënten geïncludeerd: 22.2% ypN0, 3.8% ypNitc/mi en 74% ypN1-3. De vijfjaars-ziektevrije overleving bedroeg 57.8% en de gemiddelde totale overleving bedroeg 7.4 jaar. De vijfjaars-ziektevrije overleving en totale overleving waren vergelijkbaar tussen ypN0 en ypNitc/mi (respectievelijk HR 1.38 (0.40-4.79, p=0.613) en HR 0.92 (0.27-3.09, p=0.889)) en significant verschillend tussen ypN0 en ypN1-3 (respectievelijk HR 1.78(1.06-3.00, p=0.031) en HR1.70 (1.07-2.71, p=0.026)).
Initieel klinisch klierpositieve patiënten met post-NAC beperkte axillaire residuele ziekte (ypNitc/mi) hadden een vergelijkbare prognose als patiënten met een pathologisch complete respons (ypN0). Patiënten met uitgebreide axillaire residuele ziekte (ypN1-3) hadden een minder gunstige prognose. Toekomstige studies dienen te overwegen ypN0 en ypNitc/mi als één entiteit te beschouwen.