Poster - De Patella Pubis Percussie Test is een simpele test om een heupfractuur aan te tonen


S.J.M. Smeets, W. Vening, M.B. Winkes, M.R.M. Scheltinga, P.V. van Eerten

Donderdag 11 mei 2017

16:05 - 16:08u in Brabantzaal

Categorieën: Poster, Trauma

Parallel sessie: V01 - Traumachirurgie


Introductie 

De Patella Pubis Percussie Test (PPPT) bestaat uit het plaatsen van een stethoscoop op het os pubis en beiderzijds de patella te percuteren. In geval van een fractuur is de botgeleiding aan de aangedane zijde verstoord en wordt een doffer geluid gehoord.

Methode

Doel van de studie was om te testen of de PPPT in staat is een (occulte) heup/bekken fractuur te diagnosticeren wanneer een conventionele röntgenfoto geen uitsluitsel biedt. Twee onafhankelijke onderzoekers voerden bij patiënten met verdenking op een heup/bekken fractuur op de SEH de PPPT uit, voor het maken van de röntgenfoto. De PPPT werd gescoord als negatief (zelfde geluid als de contralaterale zijde) of als positief (verschil in geluid). Patiënten met een positieve PPPT, maar met een negatieve foto kregen alsnog een CT. Sensitiviteit en specificiteit van de PPPT werden berekend. Met regressieanalyse werden potentieel voorspellende factorenvoor een fractuur onderzocht. 

Resultaten 

191 patiënten (man/vrouw 61/130, mediane leeftijd 84 jr) werden tussen Maart 2014 en Juni 2015 in ons ziekenhuis geïncludeerd, en 161 patiënten (84%) hadden een fractuur (heup n=142, bekken n=19). De sensitiviteit van de PPPT bedroeg 85%, specificiteit 70%, positief voorspellende waarde 0.94 en negatief voorspellende waarde 0.47. De inter-observer betrouwbaarheid (kappa) was 0.7. Het verrichten van 11 CT scans (bij positieve PPPT, geen # op X-heup) resulteerde in 8 gemiste fracturen (73%). Het testresultaat van de PPPT en een pijnlijk passief bewegingsonderzoek bleken significante voorspellers van een fractuur.

Conclusie 

De PPPT is een simpele test die sensitief is in het detecteren van een heup- of bekken fractuur. De PPPT kan behulpzaam zijn bij de beslissing om aanvullende beeldvorming te verrichten (CT/MRI) wanneer er wel klinische verdenking is, maar geen fractuur op de röntgenfoto zichtbaar is