A.M. Schrijver, R.B. Cohen-Hallaleh, N. Fotiadis, M.J. Smith, A.J. Hayes, D.C. Strauss, F. van Coevorden, W.J. van Houdt
Vrijdag 12 mei 2017
17:06 - 17:06u
in Brabantzaal
Categorieën: Poster, Weke delen
Parallel sessie: S34 - NVvH Best Abstract & Poster Award
Het stellen van de juiste diagnose van een retroperitoneaal sarcoom is essentiëel voor het bepalen van de juiste behandeling en een adequate resectie. Een dikke naaldbiopsie is vaak onontbeerlijk, maar resectie van het biopsietraject is vaak niet mogelijk. Doel van deze studie is het onderzoeken van het risico op entmetastasering.
Patiënten die tussen 1990 en 2014 een resectie ondergingen van een primair retroperitoneaal sarcoom in twee hoog-volume tertiaire verwijscentra werden geïdentificeerd uit een prospectieve database. Informatie over patiëntkarakteristieken, histologisch subtypen, gradering en gegevens over het nemen van preoperatieve dikke naaldbiopten werd uit de database verkregen of opgezocht uit de patiëntstatussen. Het primaire eindpunt was entmetastasering.
Er werden in totaal 498 patiënten geïncludeerd uit de databases. De meest voorkomende histologische subtypes waren liposarcomen (66%) en leiomyosarcomen (18%). Van de 498 patiënten die een resectie ondergingen, werd bij 255 patiënten een preoperatieve biopsie verricht. De grote meerderheid van de patiënten waarbij geen preoperatieve biopsie was verricht had een liposarcoom (88%), omdat de CT-scan afdoende was voor het stellen van deze diagnose. Vijf patiënten (2%) ontwikkelden een entmetastase in het biopsietraject; 3 leiomyosarcomen en 2 gededifferentiëerde liposarcomen. Alle entmetastasen ontstonden na transabdominale biopsie, waarbij uit verschillende richtingen was gebiopteerd. Er ontstonden geen entmetastasen na retroperitoneale biopsie.
Het vermeende risico op entmetastasering na dikke naaldbiopsiëen bij retroperitoneale sarcomen is zeer laag. Een retroperitoneale benadering voor het nemen van een biopt lijkt het meest veilig te zijn.