F.M.U. Mol, O.B. Boelens, P.V. van Eerten, C. Perquin, M.R.M. Scheltinga, R.M.H. Roumen
Voorzitter(s): dr. O. Buyne, chirurg, Radboudumc, Nijmegen & dr. G.H.E.J. Vijgen, AIOS heelkunde, Franciscus Gasthuis, Rotterdam
Vrijdag 12 mei 2017
9:30 - 9:40u
in Parkzaal
Categorieën: Algemeen, Vrije voordracht
Parallel sessie: V07 - Algemeen
Injectietherapie met lidocaïne infiltraties in het punt van maximale buikwandpijn bij ACNES patiënten geeft adequate, duurzame pijnreductie in een derde van behandelde patiënten. Het toevoegen van corticosteroïden aan dit regime zou mogelijk kunnen leiden tot een groter succespercentage en een verlengd effect.
Patiënten (>18 jaar) werden gerandomiseerd in Group LA (2 subfasciale injecties met 5-10 ml 2% lidocaïne) en Groep LC (2 injecties met 5-9 ml 2% lidocaïne + 40 mg methylprednisolon). Pijn werd gemeten met behulp van een Numeric Rating Scale (NRS: 0, geen pijn -10, extreme pijn) en een Verbal Rating Scale (VRS: 0 = geen pijn, 5 = onhoudbare pijn), zowel voor als 6 weken na aanvang van injectietherapie. Een vermindering van >50% op NRS en/of 2 punten op VRS werd gedefinieerd als een succesvolle reactie. Secundaire uitkomstmaten waren pijnreductie na 12 weken en optreden van bijwerkingen.
In totaal werden 136 patiënten gerandomiseerd tussen April 2014 – Juli 2016 (beide groepen n=68). Het aantal patiënten met een succesvolle reactie was niet verschillend (LA: 38% succes, LC 31%; p=0,61). Therapiesucces was iets hoger na een analyse volgens het Intention To Treat principe, maar een significant verschil werd niet bereikt (LA: 43% succes, LC 34%; p=0,29). Na 12 weken was het therapiesucces lager maar nog steeds niet verschillend (LA: 20%, LA: 18%, p=0,76). Het aantal bijwerkingen was in beide groepen gelijk.
De toevoeging van corticosteroïden aan een subfasciaal injectieregime bij patiënten met ACNES heeft geen toegevoegde waarde. Lidocaïne alleen kan in een deel van de patiënten een duurzame pijnreductie bewerkstelligen.