Intraoperatieve detectie van primair colorectaal carcinoom, metastasen en recidieven met behulp van een CEA-specifieke fluorescente tracer: een multicenter studie


L.S.F. Boogerd, C.E.S. Hoogstins, D.P. Schaap, M. Kusters, M.J.M. van der Valk, D.E. Hilling, J.S.D. Mieog, R.J. Swijnenburg, H.H. Hartgrink, K.C.M.J. Peeters, F.A. Holman, A. Farina Sarasqueta, C.J.H. van de Velde, G.A.P. Nieuwenhuijzen, H.J.T. Rutten, J. Burggraaf, A.L. Vahrmeijer

Voorzitter(s): dr. P. van Duijvendijk, chirurg, Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn & dr. I.S. Bakker, AIOS heelkunde, UMCG, Groningen

Vrijdag 12 mei 2017

14:15 - 14:25u in Parkzaal

Categorieën: Colorectaal maligne, Vrije voordracht

Parallel sessie: V12 - Colorectaal maligne


Introductie

Fluorescente contraststoffen die specifiek binden aan colorectaal carcinoom (CRC) kunnen de intraoperatieve detectie en demarcatie van zowel primair en recidief CRC als metastasen verbeteren. In deze studie beschrijven wij het gebruik van SGM-101, een fluorescent gelabeld anti-CEA antilichaam, voor de intraoperatieve detectie van CRC (Fig.1).

Methode

Oplopende doseringen SGM-101 (5, 7.5 en 10mg) werden 2 of 4 dagen preoperatief intraveneus toegediend aan patiënten met een verhoogd (>3 ng/ml) of oplopend serum CEA, die een electieve (laparoscopische of open) resectie ondergingen vanwege een primair of recidief CRC, of metastasen van CRC. De verdraagbaarheid en farmacokinetiek (PK) van SGM-101 werd onderzocht. Fluorescentiebeeldvorming werd zowel in als ex vivo gekwantificeerd en vergeleken met de tumor- en CEA-status van gereseceerd weefsel.

Resultaten

Toediening van SGM-101 leidde niet tot bijwerkingen. In 2/9 primaire CRC patiënten werd intraoperatief fluorescentie gedetecteerd; door endoluminale lokalisatie van de tumor was bij de meerderheid fluorescentie alleen na lamelleren zichtbaar (Fig.2). Overige CRC patiënten ondergingen excisie van een lokaal recidief (LR, n=11), levermetastasen (n=5) of peritoneale metastasen (n=4). In alle patiënten met levermetastasen werd intraoperatief fluorescentie gedetecteerd. In 2/4 patiënten met peritoneale metastasen werden additionele metastasen gedetecteerd dankzij fluorescentiebeeldvorming (Fig.3). In de meerderheid van de patiënten met een LR werd intraoperatief fluorescentie gedetecteerd en was er een discrepantie tussen de verwachte uitbreiding/locaties van het LR en fluorescentiebeeldvorming. 

Conclusie

Deze studie toont aan dat intraoperatieve fluorescentiebeeldvorming van primair en recidief CRC en van verschillende metastasen met SGM-101 veilig en haalbaar is. Mogelijk leidt het gebruik van fluorescentiebeeldvorming tot verbetering van radicaliteit. Correlatie tussen fluorescentie en tumor- en CEA-status en optimale dosis en doseermoment kunnen na verdere analyses vastgesteld worden.

SGM-101 bestaat uit een antilichaam, specifiek voor CEA, dat is geconjugeerd aan een nabij-infrarode fluorescente stof. Na intraveneuze toediening bindt SGM-101 aan CEA tot expressie brengende tumorcellen.
Intra-operatief was geen fluorescent signaal zichtbaar door de luminale lokalisatie van het rectumcarcinoom. In (A en B) is het ingeknipte preparaat zichtbaar en in (C) co-correlatie van tumor status met fluorescentie.
In (A) is een kleine fluorescente hotspot zichtbaar (omcirkeld) in het mesenterium, die tumor bleek te bevatten. In (B) is een afbeelding weergegeven van een grotere fluorescente peritoneale laesie