Veneuze trombo-embolieën (VTE) bij multitraumapatiënten: een internationale vergelijkingsstudie


A.C. Gunning, R.V. Maier, D. de Rooij, L.P.H Leenen, F. Hietbrink

Voorzitter(s): dr. D. den Hartog, traumachirurg, Erasmus MC, Rotterdam & drs. R.H. van Leerdam, AIOS heelkunde, Hagaziekenhuis, Den Haag

Vrijdag 12 mei 2017

14:05 - 14:15u in Brabantzaal

Categorieën: Trauma, Vrije voordracht

Parallel sessie: V10 - Traumachirurgie


Introductie

Multitraumapatiënten lopen een hoog risico op het ontwikkelen van veneuze trombo-embolieën (VTE). Tromboseprofylaxe is dan ook geïndiceerd. Wereldwijd is er tussen traumacentra variatie binnen de tromboseprofylaxe protocollen. In deze studie worden de verschillen beschreven van het aantal VTE en het aantal bloedingscomplicaties in twee traumapopulaties met een verschillend tromboseprofylaxe protocol.

Methode

Internationale, multicenter prospectieve traumadatabase studie uitgevoerd in twee level I traumacentra: Nederland (NL) en de Verenigde Staten (VS). De VS hanteert een restrictiever protocol dan NL met betrekking tot het starten van de profylaxe binnen 48 uur na aankomst in het ziekenhuis. Inclusiecriteria: Multitraumapatiënten (Injury Severity Score (ISS)≥16), ≥18 jaar, opgenomen in 2013 en geregistreerd in het traumaregister van de ziekenhuizen. Uitkomsten: VTE (longembolieën [LE] en diep veneuze trombose [DVT]) en bloedingscomplicaties ten gevolge van het starten van chemische tromboseprofylaxe.

Resultaten

In NL en de VS werden respectievelijk 279 en 974 patiënten geïncludeerd. In beide traumacentra kreeg 75% chemische profylaxe waarvan 72% behandeld werd

Conclusie

Adequate profylaxe leidt tot lage percentages klinisch relevante VTE in multitraumapatiënten. Hoewel er in NL significant vaker profylaxe werd gegeven