M.M.E Wijffels, E.J, Perpétua Alvino, T. Hagenaars, E.M.M. van Lieshout, M. Verhofstad
Voorzitter(s): dr. D. den Hartog, traumachirurg, Erasmus MC, Rotterdam & drs. R.H. van Leerdam, AIOS heelkunde, Hagaziekenhuis, Den Haag
Vrijdag 12 mei 2017
14:15 - 14:25u
in Brabantzaal
Categorieën: Trauma, Vrije voordracht
Parallel sessie: V10 - Traumachirurgie
Traditioneel wordt fladderthorax conservatief behandeld met behulp van mechanische ventilatie en pijnbestrijding. Om de ventilatie-geassocieerde complicaties en langdurige beperkingen te verminderen, wordt operatieve ribfixatie meer de standaard. Het doel van dit onderzoek was chirurgische ribfixatie en niet-operatieve behandeling met elkaar te vergelijken in patiënten met een fladderthorax.
Een cohort van patiënten met een operatief behandelde fladderthorax werd vergeleken met de gematchte controlegroep die niet-operatief behandeld werd. Karakteristieken van de patiënten, letsels, behandeling, de duur van de mechanische ventilatie, opnameduur in het ziekenhuis en op de Intensive care werden verzameld uit de medische dossiers van de patiënten.
Drieëntwintig operatief behandelde en 47 niet-operatief behandelde patiënten werden geïncludeerd. Operatief behandelde patiënten bleken een mediane mechanische ventilatieduur van 4 dagen te hebben versus 12 dagen voor de niet-operatieve groep (p = 0,011). De matched-pairs analyses toonde een verminderd aantal pneumonieën (35% versus 80%; p = 0,035) en een kortere opnameduur in het ziekenhuis (mediaan 21 versus 23 dagen, (p = 0,028)) in de operatieve groep aan. Er werden geen significante verschillen in de duur van intensive care opname en het optreden van complicaties gevonden tussen de twee groepen. Chirurgie gerelateerde complicaties treden op in 30% van de patiënten.
Operatieve fixatie van een fladderthorax bij trauma patiënten resulteert in minder pneumonieën, kortere beademingsduur en een korter ziekenhuisverblijf dan niet-operatieve behandeling, dit ten koste van operatie-gerelateerde complicaties.