Behandeling van middellange laesies in het femoropopliteale traject bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden.


R.J. Vossen, V.J. Leijdekkers, A.C. Vahl

Voorzitter(s): dr. I.C.H.J. Post, AIOS heelkunde, AMC, Amsterdam & dr. O. Koning, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch

Donderdag 11 mei 2017

15:35 - 15:45u in Auditorium

Categorieën: Vaten, Vrije voordracht

Parallel sessie: V04 - Vaten


Introductie 

Ten gevolge van de vergrijzing zal de incidentie van perifeer arterieel vaatlijden toenemen. Minder invasieve en minder kostbare behandelingen hebben de voorkeur. Korte laesies worden bij voorkeur percutaan behandeld en lange laesies door middel van een bypass. De vraag is telkens wat de beste behandeling voor middellange laesies is.

Methode

Alle patiënten met middellange TASC II B en TASC II C laesies in het femoropopliteale traject, die voor de eerste maal een behandeling ondergingen in de periode van 2004 tot en met 2014, werden geïncludeerd. De percutane transluminale angioplastiek, met optioneel plaatsen van een stent (PTA/s), werd vergeleken met de chirurgische bypass. Als eindpunt werd gekeken naar klinische primaire en secundaire patency. Door middel van propensity score matching analyse werden de groepen vergelijkbaar gemaakt. Vervolgens werd een multivariate analyse uitgevoerd om de twee behandelingen te vergelijken en factoren te vinden die geassocieerd zijn met een slechter resultaat. 

Resultaten 

Er werden 362 patiënten geïncludeerd. 231 patiënten (64 %) ondergingen een PTA/s en 131 patiënten (36 %) een bypass. Er was geen significant verschil tussen PTA/s en bypass qua ongecorrigeerde 3-jaars-primaire patency (63% vs 71%, P = 0.34) en 3-jaars-secondaire patency (76% vs 80%, P = 0.46). Multivariate analyse toonde geen significant verschil tussen beide groepen in klinische primaire patency (HR 1.5, P=0.16) en klinische secundaire patency (HR 1.6, P=0.08). Roken en atriumfibrilleren bleken onafhankelijk geassocieerd met een verminderde secundaire patency. Ziekenhuisopname (10,3 versus 4,8 dagen) en complicaties (15% vs 2.6%) waren significant hoger in de bypass-groep.

Conclusie

Patiënten met middellange TASC II B en TASC II C laesies kunnen in eerste instantie endovasculair behandeld worden. Zeker gezien het minder invasieve karakter, de lagere morbiditeit en de kortere opnameduur ten opzichte van een bypass operatie.