L. Schropp, G.J. de Borst, B.J. Petri
Voorzitter(s): dr. I.C.H.J. Post, AIOS heelkunde, AMC, Amsterdam & dr. O. Koning, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch
Donderdag 11 mei 2017
15:45 - 15:55u
in Auditorium
Categorieën: Vaten, Vrije voordracht
Parallel sessie: V04 - Vaten
De behandeling van Paget-Schroetter syndroom bestaat tegenwoordig uit trombolyse, gevolgd door chirurgische decompressie. De optimale timing van decompressie na trombolyse staat nog ter discussie. Dit paper geeft een literatuur-overview over de beste timing, waarbij decompressie binnen twee weken na trombolyse wordt vergeleken met decompressie langer dan twee weken na trombolyse.
Een gestructureerde zoekvraag in PUBMED, EMBASE en in de COCHRANE library, is verricht over de behandeling van Paget-Schroetter syndroom, specifiek kijkend naar timing tussen trombolyse en decompressie. Artikelen die de tijd tussen trombolyse en decompressie specificeerden werden geïncludeerd. Eindpunten die werden bestudeerd zijn: postoperatieve residuele stenose, recidiverende trombose, symptomen en de toegankelijkheid van de vene in follow-up en bloedingscomplicaties. Uiteindelijk werden vijf artikelen geïncludeerd met in totaal 759 patiënten.
Twee groepen werden geïdentificeerd: groep A (N=735), met chirurgische decompressie binnen twee weken na trombolyse, en groep B (N=24), met decompressie twee weken of meer na trombolyse.
Postoperatieve residuele stenose (groep A 33% vs groep B 22%), recidief trombose (groep A 9.8% vs groep B 33.3%) , bloedingscomplicaties (groep A 4.9% vs groep B 7.1%), doorgankelijke vene (groep A 100% vs groep B 100%) en minimale of geen symptomen in follow-up (groep A 94% vs groep B 83.3%) laten op de meest relevante eindpunten een voordeel van groep A ten opzichte van groep B zien.
Op basis van deze review met beperkte data lijkt dat chirurgische decompressie binnen twee weken na trombolyse zowel veilig als effectief is en te prefereren boven uitgestelde decompressie.